Het boek Rauzer vertelt het indrukwekkende verhaal van de 10-jarige Willem-Jan van Puffelen, een jongen die zich totaal niet thuis voelt in zijn eigen leven. Hij heeft het gevoel dat niemand hem begrijpt, vooral zijn ouders niet. Ze behandelen hem als een klein kind en verwachten dat hij zich netjes en keurig gedraagt. Maar Willem-Jan wil helemaal niet zo zijn. Hij wil vrij zijn, zelf beslissingen nemen en zijn eigen leven leiden.
Op een dag besluit hij zijn oude leven achter zich te laten. Hij kiest een nieuwe naam voor zichzelf: Rauzer – een naam die past bij hoe hij zich voelt: ruig, wild en zelfstandig. Hij loopt weg van huis en trekt naar de stad. Daar begint zijn avontuur, maar ook zijn strijd om te overleven.
In de stad ontmoet hij Ine, een jonge vrouw met een moeilijk leven. Ze heeft te maken met mishandeling en werkt in de prostitutie. Ondanks haar harde buitenkant is Ine vriendelijk voor Rauzer, en hij wil haar graag helpen. Ook leert hij meneer Groothoff kennen, een oude zwerver die hem onder zijn hoede neemt en hem dingen leert over het leven op straat.
Rauzer komt in aanraking met grote mensenproblemen: armoede, verslaving, geweld en eenzaamheid. Hij ontdekt dat het leven niet altijd eerlijk is en dat niet iedereen een veilige thuisbasis heeft. Toch blijft hij dapper en probeert hij te zorgen voor de mensen om hem heen. Hij neemt zelfs een baantje om Ine te kunnen helpen.
Uiteindelijk wordt Rauzer door de politie gevonden en teruggebracht naar zijn ouders. Hij komt in contact met een psycholoog die hem helpt om zijn gevoelens te begrijpen. Hoewel hij weer als Willem-Jan wordt aangesproken, blijft zijn tijd als Rauzer belangrijk voor hem. Het was een periode waarin hij zichzelf ontdekte, zijn eigen keuzes maakte en leerde hoe hard het leven soms kan zijn.
